Er zijn nu veel warmteoplossingen voor de gebouwde omgeving, zowel individuele als collectieve. Onze ervaring is dat elke individuele oplossing ook om een collectieve aanpak vraagt. Een bewijs hiervoor is de netcongestie in het elektriciteitsnet. Ook betaalbare oplossingen voor mensen met een klein inkomen vragen om een gezamenlijke aanpak.
In onze ogen is er geen keuze tussen een individuele of collectieve oplossing.
Sterker nog: we zijn ervan overtuigd dat de warmte- en energietransitie onderdeel is van een groter proces van stedelijke vernieuwing. Samen zijn we nu bezig het nieuwste hoofdstuk te schrijven in een lange geschiedenis van Nederlandse volkshuisvesting en stedenbouw.
Wij hebben veel ervaring met 5e generatie warmte en koude systemen. Onze wortels daarvoor liggen in het Mijnwater project (Heerlen). Het systeem daar wordt 5e generatie genoemd omdat het, in tegenstelling tot eerdere generaties warmtenetten, energie niet alleen van A naar B laat stromen, maar is gebaseerd op een circulair energie uitwisselingssysteem. Daardoor is het onvergelijkbaar met het traditionele warmtenet.
Een ander verschil met eerdere generaties warmtenetten is dat energie met lage temperatuur (30-40 graden Celsius) wordt getransporteerd, waardoor er minder energieverlies is tijdens het transport. In 5e generatie systemen komt distributie op zeer lage temperaturen voor, bijvoorbeeld bij toepassing van een Warmte Koude Opslag systeem of aquathermie. In onze ogen staat niet voorop hoe een energieconcept genoemd wordt maar wel dat we die systemen gaan realiseren, liefst overal in het land.
Lage temperaturen sluiten goed aan bij de relatief lage temperaturen die afnemers vragen. Immers, een verblijfsruimte vraagt in de regel om een temperatuur van 18-22 graden Celsius. In een relatief goed geïsoleerde woning kan prima worden verwarmd met een aanvoertemperatuur in het ruimte verwarmingssysteem van 30-40 graden Celsius. Daarvoor is de warmtepomp een goede technologie.